Bijstand aan daklozen : Het complementair aspect van de verschillende benaderingen moet centraal staan
09/11/2018
Twee dakloze vrouwen zijn vorige week overleden in de straten van onze hoofdstad.
Deze twee drama’s hebben voor heel wat beroering gezorgd, in de associatieve sector maar ook bij het brede publiek.
Ook in onze organisatie leven deze emoties bijzonder sterk. Onze teams voelen zich bijzonder sterk bij deze toestand betrokken, te meer aangezien één van de slachtoffers actief werd opgevolgd door onze mobiele hulpteams.
De verleiding was uiteraard groot om onmiddellijk te reageren op de talloze reacties over wat moet of had moeten gebeuren, maar we hebben er de voorkeur aan gegeven even te tijd te nemen om hierover te communiceren.
Als een dakloze doodgaat op straat of in een instelling, dan voelen alle betrokkenen op het terrein dat aan als een mislukking. Een mislukking van het overheidsbeleid ter zake, een mislukking van alle bestaande opvangsystemen en -voorzieningen, en voor sommigen ook een mislukking van het « noodopvangbeleid ».
Iedereen heeft de plicht om zijn eigen rol nader te bekijken. Samen met vele anderen hebben wij steeds gezegd dat het niet de onderkoeling is waaraan daklozen sterven wanneer het koud is. Het is wat kwetsbare mensen doet weigeren om geholpen te worden. Het is ook de moeilijkheid om een opvangomgeving te bieden die deze mensen ertoe kan aanzetten onderdak te zoeken in de opvang voor daklozen. In die zin dragen wij een gedeelde verantwoordelijkheid voor het feit dat sommige mensen weigerachtig staan tegenover de hulp die wij hen aanbieden.
Er is verbetering mogelijk, zowel wat de kwaliteit van het onthaal in de noodopvang betreft als voor de versoepeling van de toegangsvoorwaarden tot de inschakelingsprogramma’s.
Wij wensen daarbij de aandacht te vestigen op de wrede realiteit die in recente publieke reacties weinig aandacht kreeg dat meer de helft van de daklozen in Brussel “onregelmatig” op het grondgebied verblijven en dus alleen terechtkunnen bij de noodopvang omdat ze geen aanspraak kunnen maken op andere programma’s die onderdak verschaffen.
Wij wijzen er ook op hoe moeilijk het is om mensen met meerdere medische, psychologische en sociale problemen tegelijk door te verwijzen naar de inschakeling (opvanghuizen, de housing first voorzieningen).
Wie durft in die context beweren dat wij vandaag over de middelen beschikken om de dakloosheid in Brussel op te lossen ?
Onze teams gaan iedere dag opnieuw de straat op met de motivatie om individuele situaties op te lossen. En wij dringen er echt op aan dat oplossingen worden gezocht om het aantal daklozen te verminderen. Maar we moeten helaas vaststellen dat een oplossing veraf is…
Maar het is niet omdat we pragmatisch zijn dat we berusten in de toestand. Voor de teams van Samusocial en voor de andere professionals van de sector blijft de koude realiteit dat mensen doodgaan op straat of in een opvangcentrum een ondraaglijke vaststelling die iedereen ertoe moet aanzetten de hand in eigen boezem te steken. Maar zolang er mensen zijn die zijn overgeleverd aan de straat bestaat de eerste prioriteit van onze teams erin alles in het werk te stellen om te voorkomen dat de kwetsbaarste mensen alleen achterblijven. Daarom vermelden we ook dat deze zomer 2018 voor het eerst in de bewogen geschiedenis van onze organisatie geen enkel gezin met kinderen dat om onderdak verzocht de nacht buiten heeft moeten doorbrengen.
We voldoen aan de primaire behoeften, urgentie staat voorop, dat erkennen we volmondig. Maar deze benadering staat een lange-termijnbegeleiding niet in de weg. In vele gevallen is precies het antwoord op de primaire behoeften een aanzet tot een vorm van begeleiding van mensen die anders nooit aan een resocialisatie waren begonnen. Het is steeds de bedoeling dat het verblijf in de noodopvang zo kort mogelijk is, maar in werkelijkheid blijven vele mensen hangen in onze noodopvangcentra omdat ze niet verder kunnen naar andere inschakelingsvoorzieningen. Dat geldt bijvoorbeeld voor ruim de helft van de gezinnen die bij Samusocial onderdak vinden, omdat ze zich in een onregelmatige situatie bevinden. En ook mensen met meerdere problemen tegelijk zijn in dit geval, omdat voor hen doorverwijzing zeer moeilijk blijkt.
Noodopvang mag nooit een doel op zich worden. In een ideale wereld zou ze zelfs niet bestaan. Maar zolang « hic et nunc » mensen op straat moeten leven blijft de noodopvang levensbelangrijk. Maar los van elkaar krijgen de noodopvang en de inschakeling de dakloosheid in zijn huidige vorm niet klein. De verschillende benaderingen van dit probleem moeten beoordeeld worden op hun complementariteit en niet afzonderlijk worden bekeken.
Dakloosheid uit de wereld helpen blijft een nobele ambitie en alle initiatieven die dit fenomeen verzwakken moeten uiteraard steun krijgen, maar om het louter sloganeske te overstijgen, moet deze ambitie alvast de realiteit van de uitsluiting in zijn geheel onder ogen zien en rekening houden met alle bevolkingsgroepen die dag-in dag-uit de beproevingen van de straat ondergaan, en dat zonder uitzondering.
Doodgaan op straat is schokkend. Niet anders kunnen dan op straat leven, is dat nog veel meer. Het is wellicht niet overbodig om erop te wijzen dat wij, de mensen op het terrein, doordrongen zijn van diezelfde intentie : iedereen die in de straten van Brussel in nood verkeert helpen om uit die situatie weg te raken. Die intentie moet ons samenbrengen rond onze complementariteit, die verder op punt moet worden gesteld. Ook al is Samusocial nog in transitie, dàt is hoe wij vandaag willen werken.